Dit boek is bedoeld om een ​​uitgebreid overzicht te geven van de huidige uitdagingen en oplossingen voor de beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die mechanische beademing moeten gebruiken om hun patiënten te behandelen.

Mechanische ventilatie is een hoeksteen van de behandeling van ernstig zieke patiënten, zoals ook dramatisch wordt onderstreept door de recente COVID-19-pandemie. Het onderwerp is niet eenvoudig te benaderen, omdat het integratie van meerdere gegevens vereist, die op hun beurt het gevolg zijn van complexe interacties tussen de toestand van de patiënt en de beademingsinstellingen. Hoewel technologische ontwikkeling geavanceerde monitoring en beslissingsondersteuning mogelijk maakte, vergroten deze ook de gegevenslast voor de beoefenaars.

Bovendien, gezien het feit dat mechanische ventilatie soms wordt gezien onder twee, schijnbaar tegengestelde benaderingen, "fysiologie versus protocollen", probeert het boek deze twee aspecten met elkaar te verzoenen. En dit is gedaan door elke auteur die het bovenstaande traject in hun hoofdstukken volgt.

De blootstelling van het onderwerp begint bij de "pathofysiologie" (dwz de "fysiologie van de ziekte"), zodat de lezer het concept en de grondgedachte van een bepaalde benadering beter kan begrijpen. Tegelijkertijd moet elke grondgedachte of hypothese (voor zover ondersteund door de fysiologie) het bewijs zijn van klinisch onderzoek en bewijs, dat in elk hoofdstuk wordt samengevat.
Samengevat, het doel is dat de lezers niet alleen begrijpen wat de beste klinische praktijk is om te volgen, maar ook waarom en op welke mechanismen dit is gebaseerd en hoe ze een nieuw probleem moeten aanpakken dat ze tegen kunnen komen. Het boek – gericht aan artsen, verpleegkundigen en ademhalingstherapeuten – bevat hoofdstukken over “nieuwe” of “hot” onderwerpen zoals uiteraard COVID-19, ECMO, maar ook MV in een beperkte setting.